Coronaboetes fors omlaag en geen strafblad

Afgelopen week heeft de kantonrechter van de rechtbank Arnhem opgelegde en bewezen verklaarde coronaboetes verlaagd van € 390 naar € 95 en meerdere overtreders vrijgesproken. Ik leg kort uit om welke reden de kantonrechter tot deze beslissingen is gekomen.

De kantonrechter beoordeelde eenentwintig zaken van overtreders die verzet tegen de opgelegde boete hadden ingesteld. Het Openbaar Ministerie stelde in deze zaken dat de boetes gehandhaafd moesten blijven, omdat zij zijn opgelegd in verband met een hele ernstige pandemie en morele verontwaardiging in de maatschappij.

In veertien zaken achtte de rechter de overtreding bewezen, maar verlaagde hij de boete naar € 95. Zo werden vier jonge vrienden die samen in een auto zaten wel veroordeeld, maar verlaagde de rechter de boete naar € 95. Ook een bezoeker van een buurt barbecue, die geen 1,5 meter afstand hield, kreeg deze boete opgelegd, net als een student die te dicht bij anderen stond in de tuin van een studentencomplex.

Twee studenten werden helemaal vrijgesproken, de rechter achtte niet bewezen dat zij onderdeel waren van een samenkomst van drie of meer personen. Wat hem betrof valt een ontmoeting van een groepje vrienden, ook als dat van tevoren is afgesproken, niet aan te merken als een min of meer georganiseerde samenkomst van drie of meer personen. Een andere overtreder werd eveneens vrijgesproken, omdat het fotobewijs gebrekkig was. Tot slot kregen twee jongeren geen boete opgelegd, omdat de zaak tegen een ander lid van hun groep al eerder was geseponeerd.

Het verlagen van de boete betekent dat de overtreding niet als een aantekening op het Justitiële Document komt. Afgelopen september is door het kabinet aangegeven dat coronaboetes niet meer tot een strafblad leiden. Ook is in het wetsvoorstel voor de spoedwet de verlaging van de boete opgenomen, waardoor de boete niet meer € 390 maar € 95 wordt. De uitspraken van de rechter komen overeen met de voorstellen van de centrale wetgever. Het is nog niet bekend of het Openbaar Ministerie in hoger beroep gaat.